Dirt Rally Review

Waar het de eerste jaren op gebied van rallyracing games vrij dun bezaaid was op de huidige generatie, wordt er de laatste maanden een flinke inhaalslag gemaakt. Dat begon afgelopen oktober met de release van WRC 5, gevolgd door Sébastien Loeb Rally EVO in januari. Juist DiRT, de regerend koning op rallyracing-gebied, leek de boot op consolegebied af te houden en verscheen in eerste instantie alleen voor de pc, maar inmiddels kunnen we ook op onze PlayStations en Xboxen moddercrossen in de virtuele nalatenschap van Colin McRae.

In de tijd dat DiRT nog de naam van McRae droeg, was het een gameserie die zich richtte op het neerzetten van een ervaring die zo dicht mogelijk bij het echte rallyrijden kwam. Met de introductie van Colin McRae: DiRT werd het spel niet alleen qua presentatie, maar ook wat betreft moeilijkheidsgraad een stuk toegankelijker. Voor de puristen was echter door de uitgebreide customize-mogelijkheden na wat pielen en aanpassen ook nog meer dan voldoende uitdaging te halen. Na het overlijden van McRae verdween zijn naam uit het spel, en in de vorm van latere DiRT-games bleef vooral het toegankelijke karakter de boventoon voeren.

Met DiRT Rally keert Codemasters terug naar de fundamenten van de serie. Geen gelikte menu’s, bombastische muziek en pracht en praal, alleen de basis: brute rallywagens en vette tracks. Datzelfde is terug te zien in de gameplay: die is pittig. Retepittig. Denk je aan de binnenkant van een bocht even over dat kleine heuveltje heen te rijden om een stukje af te snijden? Think again. Je wordt genadeloos afgestraft; je raakt de controle over je wagen kwijt en je rijdt zonder pardon een ravijn in. Een rotswand aan de buitenkant van een bocht gebruiken als steuntje om door die bocht heen te komen? Forget it. Rotsen zijn bij lange na niet zo glad als (virtuele) vangrails, dus wanneer er ook maar een stukje rots uitsteekt bots je daar keihard tegenaan. En anders remt het je wel enorm af. Realisme in een vorm zoals we het niet eerder zagen in een rallyracer.

Dat is eigenlijk de algemene tendens in dit spel. De besturing is even onvergeeflijk en luistert enorm nauw. Elk klein tikje tegen je analoge stick (helaas hadden we niet de mogelijkheid om de game met een stuurtje te testen) teveel kan je heel duur komen te staan, al helemaal met eerdergenoemde realistische impact van de omgeving waarin je racet. Tel daarbij op dat er geen mogelijkheid tot rewinden is als er iets misgaat, plus een extra penalty van minimaal twaalf seconden als je van de baan vliegt, en je weet dat DiRT Rally je op momenten echt tot waanzin zal drijven. Hoe langer je bezig bent met het spel hoe beter het gaat, maar de leercurve is, zeker in de eerste paar uur dat je speelt, flink steil.

Maar zit je er eenmaal in, dan ga je ook echt lékker. Makkelijk zal het nooit worden, absoluut niet zelfs, maar dat maakt de voldoening des te groter wanneer je je auto in een lekkere drift door de bocht gooit als je eenmaal een beetje gewend bent aan het spel. Dat moet je overigens echt bewerkstelligen door gewoon te doen, want een stap-voor-stap tutorial is niet aanwezig. Wel zijn er goede en bruikbare tips en tricks, maar ook deze zijn duidelijk toegespitst op gamers die tijd in dit spel willen investeren om er het maximale uit te halen. Denk aan een uitleg van overstuur en onderstuur en hoe het te voorkomen of te benutten.

Wat betreft verschillende disciplines heeft het ‘gewone’ rallyrijden de overhand in DiRT Rally. De tracks waarop je dat doet zijn qua verschillende soorten omgevingen op zich toereikend, maar het geheel had qua absolute aantallen wel iets hoger mogen liggen. Naast het traditionele racen is er ook de mogelijkheid om enkele Hillclimb-races te rijden en biedt de Rallycross-mode een leuke afwisseling als je je eventjes wat ‘alleen op de wereld’ voelt. Het blijft toch leuk om normale rally’s af te wisselen met even lekker sparren en beuken met/tegen andere auto’s op een afgesloten circuit.

Over auto’s gesproken: er is een mooie balans tussen klassieke en hedendaagse modellen aanwezig, met een ietwat mager aanbod van net onder de vijftig wagens in totaal. Al kosten de auto’s over het algemeen aardig wat geld, dus heel snel zal je autoverzameling niet oplopen. Daar komt nog bij dat je geld uitgeeft aan het samenstellen van het team om je heen. Meer engineers betekent bijvoorbeeld een hogere teamwaardering, snellere uitvoering van reparaties en het vlotter vrijspelen van de mogelijkheid tot upgraden van je auto. Dat teammanagement zorgt ook weer voor een extra stukje realisme en laat je ook strategisch nadenken over je virtuele race carrière.

Audiovisueel is DiRT Rally geen enorme hoogvlieger, maar wel beter dan de concurrenten binnen het genre. De auto’s zelf zien er bijvoorbeeld prachtig uit en hoewel de omgeving er op zich niet slecht uitziet, blijft deze in vergelijking met de wagens wel een beetje achter. De textures zijn niet overal even scherp, maar storend wordt dat nooit. Lof is er voor het oog van detail van Codemasters, en daar houden wij van. Het moment dat we met de achterkant van onze auto tegen een vangrail knalden en in plaats van een doffe klap een blikkige ‘kling’ hoorde, was echt een geluksmomentje. Het is misschien iets kleins, maar wel zo’n voorbeeldje waarin DiRT Rally zich onderscheidt.

DiRT Rally is verplicht materiaal voor (rally)racers met een liefde voor simulatie. Spelen in de modder was niet eerder zó lekker en realistisch. De steile leercurve is iets waar je even doorheen moet bijten, maar daaronder ligt een pracht van een rallyracer voor je klaar. Het iets magere aanbod van content is slechts een klein smetje op wat verder een fantastisch spel is. Realisme is nog nooit zo echt geweest. Ga dit spelen mensen!

Good

  • Ongekend realistisch
  • Oog voor detail
  • Bestuurt heerlijk doch uitdagend

Bad

  • Hoeveelheid content kan beter
9

Geweldig

All-round geek met een gigantische liefde voor Star Wars. Schrijft sinds 2005 over games en is een lopende film/game encyclopedie. Wakker te maken voor een goede game op Xbox Live (Havoc NL) of een bord lasagna. Streamt geregeld via Mixer en praat over films op Letterboxd.