Nostalgie is een raar beestje dat stevig de kop opsteekt zodra je de dertig gepasseerd bent. Je werk valt soms dik tegen, je kinderen zijn druk en de rekeningen stromen binnen. Je maakt je zorgen om de dreiging van aanslagen, of omwille van rechtse pilaarbijters die de macht in handen krijgen om de wereld nog verder te verneuken voor je kroost. Nee, volwassen zijn is niet altijd een pretje. Je begint steeds vaker met weemoed terug te kijken naar je eigen kindertijd toen alles nog beter was en je grootste zorgen waren of kinderen uit de andere wijk appels uit je boomgaard kwamen stelen, welke aflevering van The Simpsons er op de buis kwam die avond en hoe je voorbij dat lastige level in Super Mario Bros 2 met het drijfzand kon komen. De goeie ouwe tijden, waar Nintendo nu keihard op in probeert te spelen met de release van hun NES Classic Edition.
Het heeft iets geniaals, maar het idee om een plug and play-versie van de goeie ouwe Nintendo uit te brengen is eigenlijk niet zo vernieuwend of slim als je zou denken. SEGA en Atari deden een soortgelijk dingetje reeds jaren geleden met bijvoorbeeld een gesimplificeerde Megadrive die je op je tv kon aansluiten waar games als Sonic op stonden te pronken. Waarom voelt de NES Classic dan zo speciaal aan? Simpelweg omdat het voor de meesten van ons gewoon een speciale console was, de eerste waar we mee in aanraking kwamen, die de liefde deed bloeien. Dit is het ding waar we mee zijn opgegroeid. Dat is een uiterst krachtig gegeven dat ervoor zorgt dat het momenteel een beetje lastig is om de NES Classic gewoon vlot in de winkel te kopen. Het bakje kost zestig euro, wat een heel redelijke prijs is voor wat in essentie het perfecte kerstcadeau is voor iedereen die kind was in de jaren tachtig en begin jaren negentig.
Het helpt ook echt wel een pak dat de NES Classic er uitziet zoals je zou verwachten. Het is een heel klein en koddig ding, maar visueel is het gewoon die grijszwarte doos uit je herinnering. Noem me nou maar een sentimentele trut, maar net omdat de NES Classic niet die afgelijnde look van een Xbox One of PS4 heeft vind ik het echt leuk om onder mijn tv te zien staan. Het ziet er uit als een stukje speelgoed, maar het is het speelgoed waar je als kind mee gespeeld hebt en dat zorgt voor een charmante eyecatcher in je woonkamer. Nu ziet de NES Classic op het eerste en tweede zicht exact uit als een puppy-versie van een ouwe NES, inclusief dat rode power-lampje op de front, maar er zijn uiteraard verschillen. De controller ports zitten bijvoorbeeld waar ze horen te zitten, maar de ports zelf zijn die van de Wii zodat de classic controllers van die console ook werken op dit ding. Achteraan heb je dan weer een micro-usb poort voor de stroom, dus geen baksteen van een adapter zoals vroeger, en voor het beeld werkt de Nes Classic uiteraard met een hdmi-kabel. Ook het deksel kan niet open, omdat de software allemaal intern op het systeem zit,maar voor de rest klopt het plaatje volledig met het beeld dat je van de console had. Yup, de powerknop heeft nog steeds het veertje dat je duidelijk voelt wanneer je de console aan zet.
Dus ja, het is een schattig hebbeding om in je woonkamer te hebben, en het speelt duidelijk in op je nostalgische gevoelens, maar valt er ook leuk mee te gamen voor de retro-fan? Het antwoord daarop is volmondig ja, met een maar. Laat me maar meteen dat grote pijnpunt aankaarten, namelijk de controller. Het is datzelfde iconische rechthoekige bakje dat je gewend bent en ook die speelt duidelijk op je sentimentele gevoelens van weleer. De knoppen en vooral de vierpuntdruktoets (toen spraken we nog niet van pads) voelen lekker stug aan, zoals het gewoon hoort. Alleen, die kabel, die is echt belachelijk kort. De NES had echt lange kabels waarmee je drie meter van je bak van een tv kon zitten, hier met de mini heb je nog geen tachtig centimeter aan kabel. Als je niet met je snufferd voor de tv wil plakken wordt je dus gedwongen wat kunst en vliegwerk aan boord te leggen om je console zo te plaatsen dat je op een comfortabele manier kan spelen. Zeker in een tijdperk waar de meesten een flatscreen van veertig inch of meer hebben staan om op te gamen is een kabeltje van nog geen meter gewoon lachwekkend. Nee, daar hadden ze die “mini’ in de naam toch echt niet letterlijk genomen . Een ander klein ergernisje is dat je niet gewoon van het ene spelletje naar het andere terug kan hoppen naar het menu, die optie zit er niet in. Je moet daadwerkelijk op de reset-knop drukken en het systeem terug opstarten. Nou noem ik dat wel een kleine ergernis, maar tja… wat deden we vroeger? Je hoeft tenminste nergens meer in te blazen om het zaakje werkend te krijgen.
De spelletjes zelf zien er beter uit dan ooit te voren, en zijn gewoon perfect overgezet om tot hun recht te komen op moderne schermen. Je hebt drie visuele standen op het systeempje en daarin vind je 4:3, wat uiteraard het formaat van oldschool televisies was, maar ook CRT-mode die het beeld op je scherm brengt dat de games vroeger hadden. Yikes, we zijn echt wel ver gevorderd sinds de jaren tachtig. De games hebben een zekere wazigheid en tonen die beeldverversingslijnen die oude tv’s hadden, het is lelijk maar dan wel op die nostalgische juiste manier. Het is de lelijkheid van vroeger en dat voelt aan als een warm dekentje. Dat geitenwollensokken-momentje ten spijt is het toch wel vooral Pixel Perfect-mode waarin het leukst vertoeven is. De kleuren komen stukken beter tot hun recht en er vallen details op die je nooit zag. Zombies in Castlevania hebben zowaar gezichtsuitdrukkingen, zoiets zag je vroeger niet. Gewoon even spelen met het verschil tussen CRT en Pixel Perfect levert leuke verschillen op. De games zien er trouwens ook stukken beter uit dan op de Virtual Console van de Wii en WiiU. Ik weet niet waarom, maar bij die downloadgames zit er net een wazige filter op die de games erg dof doet lijken. Ik heb voor de gein gewoon even de Legend of Zelda opgestart op WiiU en daarna op de kleine Nes in Pixel Perfect; het verschil is gewoon immens.
Een ander nostalgisch gegeven zijn uiteraard de instruction manuals, de boekjes zoals we ze noemden. Die zitten niet in het systeem, maar je krijgt voor elk van de dertig spellen wel een QR-code of URL die je op je mobiel naar een digitale versie ervan brengt. Deze zijn ook gewoon echt zoals je ze herinnert, met Nintendo’s Gold Seal of Approval op de kaft en alle artwork zoals je het herinnert. Ik herkende gewoon ruim twintig jaar later nog steeds het artwork van de Koopa’s in het boekje van Super Mario Bros 3, een boekje dat ik zo vaak beduimeld heb indertijd dat ik haast meteen kon swipen naar de pagina waarop de landkaart op stond. Een andere moderne nieuwigheid tenslotte zijn de Suspend points, en die zijn een godsgeschenk gewoon. Je kan een game op elk moment opslaan en bewaren voor later. Op die manier krijg je voor taaie games als Metroid en Ghosts and Goblins eindelijk een save-systeem dat je een reële kans geeft om het einde te halen. De meeste games uit lang vervlogen tijden waren gewoon beenhard, dus een systeem dat je toelaat om lastige stukken te herspelen tot je ze uiteindelijk onder de knie hebt is meer dan welkom. Een beetje vals spelen ten opzichte van onze vroegere zelf? Zeker weten, maar naar hedendaagse maatstaven gewoon essentieel. We moeten trouwens niet doen alsof we boven valsspelen stonden als kind. Cheat-codes waren erg gegeerd voor deze games en… yup, die werken hier nog steeds.
Is de NES Classic Edition een aanrader? Als je opgegroeid bent met Nintendo en nog steeds retro-games wil spelen, dan is het een no-brainer. De controllerkabel mag dan wel belachelijk kort zijn, dat neemt niet weg dat de dertig games stuk voor stuk klassiekers als Double Dragon 2 en Kid Icarus zijn, en ze er nooit op betere wijze gepresenteerd werden als hier het geval is. Dat en het is gewoon een onwijs schattig stukje nostalgie om in je huis te hebben staan uiteraard.