Nostalgie is een krachtig beestje. Wanneer we ouder worden en het leven ons dwingt een zekere mate van volwassenheid te bereiken, is het een automatisme om met weemoed terug te kijken op onze zorgeloze kindertijd. Het verklaart waarom Samson en Gert dit najaar in Belgie vijf uitverkochte concerten geven voor een volwassen publiek en het verklaart waarom reservaties voor de Super Nintendo Classic mini en exemplaren van deze Crash Bandicoot zo vlot over de toonbank gingen de voorbije dagen. We willen allemaal, al is het maar voor heel even, het gevoel krijgen terug in onze slaapkamer te zijn met posters van onze helden aan de muur, terwijl we van een Fristi nippend dat ene level in die geliefde game proberen te halen.
Het potentiele gevaar met nostalgie is echter dat je de dingen wel eens durft te bekijken door een roze bril en dat sommige dingen die in je gedachten megakeicoolgraaf waren anno 2007, decennia later, gewoon niet meer die relevantie blijken te hebben die ze hoorden te hebben. De tanden des tijds kunnen erg hard doorbijten, en nergens richten ze meer schade aan dan in videogamesland. Nu vind ik wel dat de evolutie in de manier waarop games gepresenteerd worden anno 2017 ietwat stagneert, maar dat komt vooral omdat er zo tussen de komst van de eerste PlayStation en het hoogtepunt van de PlayStation 3 toen games als Red dead Redemption, BioShock en The Last of Us zich lieten zien er enorm veel vooruitgang geboekt werd in het neerzetten van games als een volwassen vorm van entertainment.
Ik besef al te goed dat ik een stevige omweg neem, maar oefen nog even geduld uit, ik heb wel degelijk een punt te maken. Het ding is vooral dat we door de jaren heen, sinds de PlayStation voor het eerst gaming de mainstream in trok met rare commercials op tv, erg verwend zijn met de creatieve vooruitgang die geboekt werd in ons favoriete medium. Crash Bandicoot echter, dateert nog uit die prille beginperiode, twintig jaar geleden. De buidelrat was Sony’s antwoord op Sonic en Mario en was als niks meer bedoeld dan een koddige mascotte met een eigen platformgame. Het concept achter Crash Bandicoot was zelfs niet eens zo geavanceerd als je de game gaat vergelijken met de uitgebreide 3D-wereld waarin Mario reeds zijn ding deed op de Nintendo 64. Crash mag op papier dan wel een 3D-game zijn, in de praktijk rent hij, zeker in de eerste game, vooral gewoon van de camera weg of naar de camera toe terwijl hij erg beperkt is in zijn bewegingsvrijheid. Rennen, springen en de spinaanval, meer heeft het niet om het lijf in wat in essentie een vermomde sidescroller is.
De gameplay is dus van nature uit erg beperkt, maar dat is ze uiteraard ook gewoon altijd al geweest, dat kun je de game geenszins verwijten als reliek uit het verleden. De enige vraag die telt is of deze games anno 2017 nog zo leuk zijn om te spelen als je zou verwachten. Het eerste wat opvalt als je begint te spelen is de grafische presentatie. Je kunt er gewoon niet om heen. Ontwikkelaar Vicarious Visions heeft duidelijk niet voor half werk geopteerd en heeft de games gewoon opnieuw opgebouwd. Vergelijk het even alsof iemand een toffe tekening van vroeger zou nemen, er kalkpapier overleggen en dan volledig op dezelfde wijze hertekenen met betere potloden, fellere kleuren en dergelijke om er een frisse look aan te geven. Waar het dus op neerkomt is dat elke doos op dezelfde plek stond als eerder het geval was en elke vijand exact hetzelfde patroon volgt en iedere valkuil exact even verraderlijk geplaats is als in je herinnering. Dit zijn integraal de Crash Bandicoot’s uit je herinnering alleen hebben ze er nog nooit zo goed uitgezien. Van de vacht van Crash tot de bijzonder sterke lichteffecten tot de vele details in de omgeving, alles ziet er uit om duimen en vingers bij af te likken en geeft de game de look van een tekenfilm op zaterdagochtend.
Alleen…dat is het niet echt he, een vrolijke tekenfilm? Het ziet er allemaal erg vrolijk uit en de gameplay is zoals ik al zei gewoon ontzettend simpel. Spring om valkuilen en vijanden te ontwijken, maak kratten stuk om maskers, juwelen en appels te verzamelen en probeer niet dood te gaan. Op papier is dat ontzettend simpel, in de praktijk vereist het echter regelmatig een uitgekiende mix van skill, volharding en oog/hand coördinatie. Door een roze bril gezien waren die games toch zo lastig niet? Uiteraard waren ze dat uiteraard wel. Het waren taaiere tijden met games die nog steeds de erfenis van de arcadehallen met zich mee zeulden, taaiere tijden met taaiere kinderen ook. Laat ons gewoon eerlijk zijn en durven stellen dat je als dertigjarige gewoon die vingervlugheid en reflexen niet meer bezit en dan is na jaren van Grand Theft Auto V en Call of Duty een Crash Bandicoot best wel een wake up call. Dit zijn games die ik een dikke vijftien jaar geleden uitgespeeld heb zonder al te veel moeite, maar nu? Nu kom ik op een level genaamd The High Road wat in essentie gewoon een lange loopbrug is, maar dan wel eéntje waarvan panelen missen en sommige andere panelen breken terwijl er wilde zwijnen heen en weer lopen. Het heeft me 84 leventjes en twee ragequits gekost voor ik die fucking gore kutbrug kon oversteken. Nu dient het gezegd dat de ontwikkelaar wel toevoegingen gedaan heeft die de moderne gamer iets tegemoet komen. Zo kun je nu tussen levels in saven en krijg je af en toe als je vaak genoeg dood gaat een checkpointje. Het maakt de game geenszins een walk in the park maar als je op een door zwijnen bevolkte gammele brug staat pak je elk beetje hulp dat je kan krijgen.
Tijd voor het goeie nieuws nu echter, en dat is dat het toch vooral die eerste Crash Bandicoot is die de meest frustrerende segmenten aan boord heeft, zo van die gemene stukjes waar je een sprong niet altijd kunt inschatten of eerder genoemde kutbrug die een misdaad tegen Bandicoots genoemd mag worden. Sequels Cortex Strikes Back en Warped zijn nog steeds uitdagend genoeg te noemen, maar frustreren stukken minder. Het zijn ook gewoon veel betere games te noemen met segmenten die de simpele basisgameplay op lekker creatieve manier invullen en meer variatie. Het ene moment ren je weg van een triceratops, het andere snorkel je tussen haaien en het volgende race je op een motorfiets. Je merkt echt een sterke evolutionaire stap tussen de sequels en het origineel en dat zorgt ervoor dat het de moeite loont even je tanden stuk te bijten op de meer lastige stukken van die eerste game.
Dat je de game nu ook grotendeels als zusje Coco kan spelen is geinig, maar het is toch de ouderwets uitdagende platform-gameplay waar het in deze N.Sane Trilogy om te doen is. De decennia oude gameplay mag dan wel erg beperkt zijn qua opzet, toch blijft er onmiskenbaar een zekere charme en uitdaging van uitgaan. Toegegeven, die eerste game heeft enkele erg nare stukken om te overwinnen, maar daar staan wel netjes twee superieure sequels tegenover en wanneer de uitdaging echt te verpletterend wordt zijn er uiteraard de nette visuals of de herkenbare muziekjes om je aan op te trekken.