In het gamemoment bespreekt elke maand één redacteur over zijn favoriete herinneringen uit de wereld der computerspellen. Eefje ziet in dat de beste herinneringen niet altijd ontstaan uit vrolijke momenten. Lees snel verder…
Deze feature stond oorspronkelijk vorige maand gepland, maar toen had ik helemaal niks te vertellen. Mijn mooiste gamesmoment? Het is een vraag waar ik nooit bij stil had gestaan en ik kwam dan ook eventjes uit de lucht vallen toen ze me werd gesteld. Natuurlijk zijn er zat mooie momenten geweest, maar welke wegen zwaar genoeg door om er een volledig artikel aan te wijden?
Misschien wel dat ene moment in Uncharted 2 waarbij Nathan Drake achterna gezeten werd door een gevechtshelicopter? De tv maakte verschrikkelijk veel herrie wat ervoor zorgde dat mijn mams de kamer binnenkwam, ongetwijfeld om te klagen over het decibel-terrorisme van mijn kant. Na een blik op het scherm ging ze echter spontaan zitten en toen Drake door een instortend gebouw tuimelde zaten we beiden met open mond te staren. Computerspelletjes zijn wel erg veranderd sinds Mario Bros. was de gevleugelde quote die deze situatie opleverde. Dat leuke moment brengt me naadloos terug tot mijn prilste herinneringen, als klein Eefje bij mijn pa op schoot tijdens het spelen van de allereerste Mario. Mijn pa romantiseert dit verhaal dolgraag door te vermelden dat wanneer hij in het spel de boodschap kreeg dat de prinses in een ander kasteel was, hij vond dat zijn echte prinses al op zijn schoot zat. Aaaw, schattig.
https://www.youtube.com/watch?v=GUPAyGWKd6c
Dat zijn stuk voor stuk leuke herinneringen, maar echt veel gravitas kun je die niet toebedelen. Dan is het moment waarop ik echt door de microbe gebeten werd waarschijnlijk net iets belangrijker. Ik ben in mijn kinderjaren altijd wel in contact gekomen met spelletjes. Mijn pap was de Nintendo-man, mijn oom de SEGA-fanaat, en ik speelde wel af en toe iets op hun systemen toen ik kleiner was. In mijn vroege tienerjaren had ik echter helemaal niks met videospelletjes. De eerste PlayStation, de Nintendo 64 en dergelijke zijn allemaal langs me voorbij gegaan. Bijna het loodje leggen na een ongeluk heeft dat allemaal echter stevig op zijn kop geschud. Inderdaad, we zijn in dramaqueen-modus beland. Laat me je even wat vertellen over bijna dood’s ervaringen. Er is geen wit licht of gezang, enkel wakker worden op een ziekenhuisbed met vreemden met mondmaskers om je heen. In die tijd was ik behoorlijk fan van The X-Files, dus je kan je zo voorstellen dat ik als eerste reactie meteen mijn billen tegen elkaar kneep uit angst voor een probe. Elke oorzaak heeft uiteraard ook haar gevolg, en dat betekende in mijn geval lange tijd in het ziekenhuis blijven om te revalideren. Enkele maanden op de kinderafdeling van een ziekenhuis wonen is geen pretje, laat me je dat vertellen. Een kleine kamer met vrolijke bootjes aan de muren, constante gesprekken met dokters en uiteraard die fucking clowns. Ik was als kind verzot op het circus, maar heb tegenwoordig nog steeds een hartsgrondige afkeer van clowns, een fundament dat toen gelegd is. Het is razend moeilijk om jezelf in je zelfbeklag te wentelen wanneer er een malloot met schmink op je perse een goocheltruc wil leren. Twee dingen hebben me echter door die periode vol verveling en cliniclowns geholpen. Enerzijds dat ik met de kleinere kinderen mocht spelen, of helpen met de baby’tjes te eten te geven, en anderzijds mijn oom.
De SEGA-fanaat had zich ondertussen omgetoverd tot SONY-boy en van hem kreeg ik dus een PlayStation 2 met enkele spelletjes om de tijd te verdrijven. Beste cadeau ooit is bijna een understatement te noemen, want ik heb die games gewoon verslonden. Niet langer had ik het gevoel gevangen te zitten zonder ook maar iets om handen te hebben, nope, ik had missies. Uiteraard was er SSX, die hyperkinetische snowboard-game van EA, waarbij er constant vuurwerk van het scherm leek te spatten. Maar er was ook een spelletje waarin een jongetje met geelgroen haar en een fel gebekte otter samen op avontuur trokken. Dat ene spelletje heeft me waarschijnlijk onvoorwaardelijk fan gemaakt van ontwikkelaar Naughty Dog. Het is tekenend voor hoe goed die game wel niet is, dat wanneer je zelfs vandaag nog de eerste Jak and Daxter in HD speelt het geen greintje gedateerd aanvoelt.
Uiteraard volgde toen ook Grand Theft Auto 3. Als Jak and Daxter de game was die mijn interesse in spellen terug aanwakkerde, dan was GTA het die de boel in lichterlaaie zette. Uiteraard waren de verpleegsters niet bijster opgezet met beelden van neergeknuppelde hoeren toen ze het avondeten op mijn kamer brachten, maar ik had eindelijk een tijdverdrijf gevonden die de lange dagen en het opgesloten gevoel op mijn ziekenhuiskamertje leek te doen vervagen. In die periode hoorde je twee geluiden uit de kamers komen op de kinderafdeling van het hospitaal: huilende kinderen en het geknal van een tank die zich door het verkeer ploegt, vaak gevolgd door een lichtjes verontrustende lach.
Uiteindelijk werd ik vroeger dan gepland ontslagen uit het ziekenhuis. Ik was officieel terug aan de beterhand toen ik een cliniclown probeerde te slaan met een verdwaalde bedpan om zijn geld te kunnen pikken. De rest is uiteraard zoals ze zeggen geschiedenis. Ik sloot de PlayStation 2 bij thuiskomst netjes aan op mijn kamer en bleef de komende jaren gewoon verder genieten van de hobby die ik in het ziekenhuis ontdekt heb tijdens een lange revalidatie. Tussen mezelf en clowns is het echter nooit meer goed gekomen.