Ja hoor, hier zijn we nog steeds. Ik speel nog steeds The Witcher 3. In de vorige feature had ik het uitvoerig over hoe ik na enkele jaren deze zomer besloot de game opnieuw te gaan spelen op een hogere moeilijkheidsgraad, wat me een heel andere ervaring opleverde. Nu zijn we een maand en bijna zestig uur verder en uiteraard speel ik de game nog steeds, ik ben nauwelijks halfweg.
Het vergt een speciaal soort game om na zoveel uren nog steeds te boeien, maar de avonturen van Geralt of Revia zijn dan ook van dat hoogstaande soort die je nog lang bijblijven. Voor mij is de aantrekkingskracht van The Witcher 3: The Wild Hunt werkelijk een uitgebreide som der delen. Om te beginnen is er de setting. Ik hou op zich wel van dit soort Middeleeuws high fantasy gedoe, het is dat wat me ook aansprak in de Elder Scrolls-games. Een wereld van zwaarden en toverspreuken, helden en slechteriken, lieftallige wezens en boosaardige monsters. The Witcher 3 deelt dat alles met een game als Elder Scrolls, maar doet het op een ‘vuile’ manier. In de wereld van de Witcher 3 eten monsters kinderen, worden onschuldige mensen op brandstapels gegooid en betekenen zwaardgevechten veelal het verlies van ledematen. Nou wil ik niet echt het woord realisme in de mond nemen voor een game met weerwolven, maar de hele setting is enigszins geaard. Voeg aan die setting vervolgens een verhaallijn toe die op zichzelf simpel te volgen is (de zoektocht naar een dochter) maar steeds verder vertakt in subplots en zijverhalen en uiteraard heb je als kers op de taart dan nog Geralt of Rivia zelf. Nou zijn er bitter weinig hoofdpersonages die ik als memorabel zou durven omschrijven, maar Geralt of Rivia is wat mij betreft toch een baas. In essentie is onze Witcher een soort Clint Eastwood achtige man with no name, een mysterieuze huurling die van dorp tot dorp gaat om tegen betaling problemen weg te werken. Onder dat oppervlak ontdek je tijdens het vele spelen echter ook heel wat facetten. Hij heeft er doorgaans een bloedhekel aan wanneer groepjes bullebakken het op zwakkeren gemunt hebben, heeft een kurkdroog gevoel voor humor en is vooral niet zo emotieloos als zou moeten. Voor mij is dat toch de crux van het verhaal. Het gaat over een Witcher, een personage dat getraind werd om geen emoties te hebben, die hemel en aarde verzet uit liefde. Kijk, dat soort dingen eet ik dus gulzig als koekjes.
Zelfs nu ik tegen de zestig uur aan zit en weet dat ik nauwelijks halfweg ben, weet ik dat ik vlotjes door ga tot het eind, omdat los van de setting de game ook behoorlijk veelzijdig is. De game vervalt zelden in nutteloze fetchquests, maar wanneer het dat wel doet, dan weten de spelletjesmakers dat netjes te maskeren door de boel te omkaderen in gewichtigheid. De manier waarop de vele zij-opdrachten en de vele omwegen die de main quest neemt opgezet zijn als kleine verhaallijntjes die vaak werken in het grote geheel vind ik misschien nog het meest opmerkelijke aan The Witcher 3. Neem Nu bijvoorbeeld de Bloody Barron die een tip heeft over wat er met Ciri gebeurd is, een tip die je enkel krijgt als je de man zijn verdwenen vrouw en dochter helpt vinden. De manier waarop de mainquest zich op die moment verstrengeld met bepaalde zijquests om uiteindelijk tot een dramatisch hoogtepunt te komen is een verdomd sterk staaltje van schrijfwerk. Een trucje dat The Witcher 3 gaandeweg nog vaker herhaalt. Er zijn uiteraard ook de zij-opdrachten die op zichzelf staan en ook die hebben vaak een leuke verhaallijn in hun eigen recht zoals het jagen op een seriemoordenaar of een huis zuiveren van geesten. En dan zijn er uiteraard ook die vele monstercontracten om te vervullen, want he, dat is nu eenmaal de job van Geralt en het levert de nodige munten op. Het komt er bijna altijd op neer om sporen te zoeken om uit te dokteren met wat je te maken hebt en het beest vervolgens een kopje kleiner te gaan maken. Dat klinkt repetitief, maar zelfs na vijftien of meer van die contracten vind ik het leuk om netjes op te zoeken wat de zwakheden van mijn prooi zijn, bijvoorbeeld vuur en een bepaald soort olie. Vervolgens lekker voorbereid ten strijde te trekken en even later met de kop van dat monster als trofee rond paraderen verveelt nooit.
Is er dan na al die uren niks wat me irriteert aan de game zou je kunnen vragen? Nou, niet al te veel om eerlijk te zijn. Ik ben een behoorlijke verzamelaar en heb constant acht zwaarden en vier outfits met me mee, zodat ik steeds tegen een volle inventory aanzit. Maar dat is eerder mijn schuld. De paardenraces…die haat ik, en dat komt door de besturing van Roach die ik vaak weerzinwekkend slecht vind. Het paard is gewoon te lomp om zich precies te laten besturen, waardoor ik het vaker negeer dan zou horen. Het grootste ‘minpunt’..als je het zo wil noemen, is dat na ruime tijd spelen de bizarre difficultycurve van de game in het oog is gaan springen. De eerste pakweg twintig uur ging ik vaak dood, was ik steeds overklast door de vele tegenstanders, maar na veelvuldig questen en het vinden van enkele erg krachtige wapens zijn de rollen omgekeerd. Ik mep alles vlot aan gort, gewoon door een combinatie van Quen en andere signs die opgeleveld zijn en wat betere wapens. Het resultaat daarvan is dat ik de afgelopen dertig uur misschien een handvol keer een nieuwe save heb moeten opstarten en dat op een hogere moeilijkheidsgraad.
Het zet de bokkesprongen in de moeilijkheidsgraad wat mij betreft in de verf, maar kan geen afbreuk doen aan de vele fijne dingen die in deze intrigerende spelwereld nog steeds te beleven vallen. Op naar de volgende zestig uur dus.