Tijdens de aankondiging van Metal Gear Survive afgelopen jaar was ik boos. Kojima was nog maar net bij Konami weg en al meteen werd de naam van een geliefde franchise op een nieuwe game geplakt. De game oogde niet alleen alsof het iets was wat niet bij Metal Gear hoorde te passen; het internet ontving het nieuws met veel haat. Een echt idee van wat de game moest worden hadden we nog niet. Daarom liep ik met frisse moed bij Konami binnen om te kijken wat Survive ons nou echt gaat brengen.
Metal Gear Survive lijkt op een kindje van The Walking Dead, Dead Rising en Gears of War. In een alternatief universum van Metal Gear Solid V: The Phantom Pain is het aan jou, en mede spelers, om te overleven in een wereld gevuld met zombie achtige vijanden. Ze zijn wat sneller, komen in verschillende vormen (zoals ontploffende versies, versies met armor) maar in de core spreken we over een vijand die we eerder hebben gezien. Het is zaak om een basis te bouwen en deze geleidelijk aan uit te breiden en groter te maken. Wat de game met je wil doen is het gevoel geven dat je echt moet overleven. Je hebt resources nodig om te overleven, alsook om jezelf te verbeteren. Niet alleen je basis moet beter, maar ook jouw gear en wapens. Daarom trek je de wereld in op zoek naar bruikbare spullen. Een wereld gevuld met deze loslopende vijanden. Een vleugje State of Decay dus.
De game is in je eentje te spelen, alsook coöperatief met vrienden. Het is die mode die ik mocht spelen tijdens de Gamescom. Met drie andere journalisten werden we in een kamp gedropt dat spoedig aangevallen ging worden door deze niet-zombie zombies. Het was aan ons om afweergeschut te plaatsen, om ervoor te zorgen dat we niet overlopen werden. Hekken, prikkeldraad, dat soort dingen. Maar bijvoorbeeld ook een hoge toren zodat we van een grote afstand al op de vijand konden schieten; je staat nou eenmaal hoger. Diverse wapens op zak, het kamp was er klaar voor. De aanval kon beginnen. Verschillende waves kwamen op ons af. Uiteraard met steeds sterker wordende vijanden in grotere groepen. Horde mode, Gears of War. Als je dat idee snapt, snap je deze game.
Het was aan ons om te overleven. Om elkaar te helpen. Wanneer iemand verslagen was was het aan de anderen om ze weer op de been te krijgen. Door kleine secundaire opdrachten uit te voeren zorgden we ervoor dat er nieuwe ammunitie verscheen. Iets wat nodig was tijdens de steeds grotere groepen vijanden. Op het moment dat de ammo op was kon ik nog slaan met melee wapens op flinke groepen niet-zombie zombies. Dead Rising. Jawel. De actie werd best intens. Het vertrouwen in de teammaten was belangrijk. Vooral wanneer je weet dat goed samenspel beloond kan worden met sterke loot die daarna ook in je singleplayer gebruikt kan worden. Betere wapens, afweergeschut, sterkere kleding.
Het speelde allemaal helemaal prima en was best leuk ook. Het was alleen niets nieuws. Het voelde als een enorme herhaling van zetten. Daarnaast miste het iets cruciaals. Waar is de link met Metal Gear? Heel mijn speelsessie lang bleef ik zoeken naar een reden om deze game Metal Gear te noemen. Maar die reden was er niet. Deze game had letterlijk onder elke naam in de winkel kunnen liggen. Het voelt alsof het gedaan is om in te springen op een franchise die geld op moet brengen. Om de goede naam van de serie te gebruiken voor een extra inkomstenpot. Waar Metal Gear vooral bekend is door de geweldige avonturen van Snake, gaan onwetenden straks teleurgesteld worden wanneer ze puur door de naam deze game op gaan pikken. Ik hou mijn hart vast voor de volle versie. Dit kan niet alles zijn, toch?
Voor het tweede jaar op rij weet Metal Gear Survive me tegen het verkeerde been te schoppen. Nooit eerder heb ik zo gehoopt op het moment dat een artikel van me ontkracht wordt doordat de game ineens zo enorm goed blijkt te zijn. Laat deze game de naam eer aan doen. Ik houd mijn hart vast.