Een goede zevenenhalf jaar geleden is het inmiddels dat de originele Mirror’s Edge verscheen. Een verkoop succes werd de game nooit, wel oogstte het spel een vaste schare fans en verwierf het een cult-status. De fans vroegen, smeekten veelvuldig om een vervolg bij EA, jarenlang tegen beter weten in. Want zolang iets voor EA geen geld in het laatje brengt, komt er geen vervolg van, toch? Maar daar kwam op de E3 van 2013 ineens de verrassing: er was een prequel, een reboot van Mirror’s Edge onder de noemer Catalyst in ontwikkeling. Inmiddels drie jaar verder en wat beta’s later kunnen we het schijfje eindelijk in onze (spel)computer schuiven.
Voor fans van het origineel voelt de eerste keer opstarten gelijk als thuiskomen. De lichte, witte omgeving die je van het spel gewend bent komt je gelijk tegemoet; het is overduidelijk dat je op het punt staat om een Mirror’s Edge-titel te gaan spelen.
We keren terug naar de City of Glass, kruipen opnieuw in de huid van (een dit keer jongere) Faith en ‘parkouren’ ons weer een weg over, door en tussen de gebouwen van de glazen stad. Logischerwijs is parkour nog steeds datgene wat Mirror’s Edge maakt tot wat de game is, zo ook in Catalyst. Net als in het eerdere deel gecombineerd met Runners Vision, wat nu extreem goed van pas komt, en wat hand-to-hand combat zo nu en dan; de in het eerste deel niet op hun plaats voelende wapens zijn in deze reboot weggelaten. Een verstandige keuze, vechten met handen en voeten sluit vele malen beter aan op het parkouren dan het afvuren van wapens.
Catalyst stapt af van het lineaire van missie naar missie spelen. Je freeroamt door de City of Glass waarbij je zowel op een kaart als in de wereld zelf punten kan zien waar je heen kunt om een missie te starten. Voor een game als deze is dat een ware verademing, want de mogelijkheden om de parkour-functionaliteiten daarmee optimaal te gebruiken zijn enorm. Je kunt heen rennen waar je maar wilt, zonder gebonden te zijn aan bepaalde restricties binnen één missie zoals dat in het vorige deel het geval was. Alleen al op dat punt biedt Catalyst enorm vermaak.
Voordat je daar echter van kunt gaan genieten, moet je eerst de besturing echt goed onder de knie krijgen, en tegen de tijd dat dat allemaal soepeltjes verloopt ben je wel even verder. Het indrukken, meerdere keren achter elkaar indrukken en ingedrukt houden van knoppen om te springen, te sliden en te wallrunnen werkt zeker in het begin wel eens verwarrend. Ook verder in de game gebeurde het me af en toe nog dat ik zat te vloeken achter mijn Xbox omdat ik per ongeluk een keer te veel, te weinig of te lang op mijn LB-knop ramde en op een zeer onprettige manier kennismaakte met de werking van de zwaartekracht. Die paar keren kunnen later in de game echter niet opboksen tegen de vette speedruns en combo’s die je uit je controller tovert en het gevoel dat dat met zich meebrengt. Het overal over, door en tussen rennen gaat zo soepel en snel dat je niet eens per se een doel hoeft te volbrengen om een voldaan gevoel te krijgen; simpelweg hard rennen en vooral hard blijven rennen volstaat.
Rennen gecombineerd met de genoemde actie, welteverstaan. De op de daken aanwezige K-Sec agenten zitten namelijk niet op runners zoals Faith te wachten en zullen dan ook hun best doen om je tegen te houden. Door de niet altijd even snuggere AI is dat op zichzelf al vaak geen groot probleem, maar als je het toch even te heet onder de voeten krijgt, kan je met een simpele druk op de knop de strijd aangaan, zowel tijdens het rennen als echt hand-to-hand. In dat laatste geval is het mogelijk om specifiekere aanvallen te doen, zoals schoppen in een bepaalde richting waarmee je een K-Sec agent tegen een collega aan trapt of hem net een tik over de rand van het dak geeft waar hij naast staat. Het beperkte aantal aanvallen is te upgraden met punten die je verdient door het doen van missies. Ook onder andere je renvaardigheden kunnen geupgrade worden. Jammer dat ook dit weer beperkt is, want hier had meer ingezeten dan alleen beter landen door een koprol te maken of het trappen in een bepaalde richting. Een upgrade later in de game waar je wél echt wat aan hebt is de Magrope, een soort grappling hook. Hiermee zijn gebieden te bereiken die je eerder met alleen (wall)rennen niet kon bereiken. De gadget voegt een extra dimensie toe aan de gameplay en zorgt voor een stukje extra uitdaging in het aaneenritsen van vette moves.
Waar ook meer in had gezeten, was het verhaal en alles wat daarmee te maken heeft. De story missions zijn op zich wel leuk om te doen en bieden ook de nodige variatie, maar de personages waarmee je te maken krijgt en het verhaal dat je doorloopt is zo eendimensionaal als maar zijn kan. Textures in en animaties van gezichten zijn echt van niveau vorige generatie consoles, wat erg tegenvalt in een wereld die verder prachtig vormgegeven is. De personages komen niet bij je binnen, je geeft niet om ze en het gebeurde dan ook vaak dat ik cutscenes doordrukte omdat ik gewoon wilde gamen in plaats van naar een slecht stukje acteerwerk met een flinterdun verhaal zitten kijken. Side missions zijn minder eendimensionaal, maar hadden alsnog meer variatie mogen kennen dan de nu meest voorkomende types ‘ren zo snel mogelijk daarheen’, ‘verzamel dit en dat’ en ‘saboteer dit en dat’. Daarnaast blijft de City of Glass toch een beetje leeg aanvoelen. Deels door die eerder genoemde vlakke personages, maar ook door het design. Noem het de stijl van de game, maar een boompje hier en daar of wat andere aankleding had het spel geen kwaad gedaan.
Interessanter is Social Play, wat de mogelijkheid biedt om je eigen parkoers te maken en te uploaden, evenals de door anderen geuploadde parkoers te spelen. Dit verhoogt de replaywaarde van het spel na het uitspelen van de singleplayer flink, want het zo snel mogelijk rennen door de City of Glass, dat is toch echt datgene waarvoor je Catalyst het liefst wilt spelen.
Met een minder sterk verhaal en een op punten achterblijvende presentatie evenaart Catalyst zijn voorganger helaas net niet. Dat neemt echter niet weg dat we hier te maken hebben met een unieke game die, na eventjes wennen, heerlijk weg speelt. De souplesse waarmee je door de open wereld van dit spel heen rent kom je in weinig andere games tegen, evenals andere titels waarin parkouren zo lekker werkt. Liefhebbers van het eerste deel: dit is de gameplay waar je jaren op hebt gewacht. Nieuwkomers: kijk voor de zekerheid even wat gameplayvideo’s en/of streams om te kijken of dit je ding is, voor het verhaal of emotionele band met de personages hoef je het namelijk niet te doen