Lezers die me wat volgen weten dat ik geen PC-gamer ben. Geef me een PlayStation of Xbox, zelfs een 3DS en ik game er op los, maar pc? Ik gebruik mijn laptop doorgaands enkel voor online shopping en lesbian porn op Pornhub. Dat verklaart waarom PlayerUnknown’s Battlegrounds geen grote bliep op mijn radar was, tot de versie voor Xbox One plots verscheen in december. Ik had de game wel zien voorbij komen op E3 en kende het basisconcept van de game ondertussen wel, maar de hele hypetrein had ik toch maar mooi effe gemist.
Het verklaart meteen hoe het kan dat ik volledig met een open blik aan de game begon. Ik wist gewoon nauwelijks wat ik van PUBG kon verwachten toen ik de game voor het eerst opstartte. Het is een onafgewerkte game die nog wat mankementen heeft, dat werd me op voorhand op het hart gedrukt. Je mag het niet zien als een full priced retail game, maar als een work in progress. Maakt dat PUBG in zijn huidige staat dan niet een geglorifeerde betaalde beta, vroeg ik luidop af? Al die stellingen kloppen gewoon, alleen is er een duidelijk maar. PUBG voelt meteen, zelfs wanneer het faalt en soms vooral wanneer het faalt, als een relevant stukje gaming aan. Dat is iets dat meeste triple A games zelfs na een officiële release nog niet kunnen waar maken.
De eerste indrukken die de game maakt op One zijn verre van de beste. Het menuscherm heeft last van lag, de opties om je avatar mee aan te passen zijn schokkend beperkt en niet bepaald overzichtelijk en even nakijken hoe de controls in elkaar zitten is al helemaal intimiderend. dit wordt geen wandelingetje in het park, dat is duidelijk. Je kan kiezen tussen spelen in co-op of een squad, maar ik ben een lone wolfje dus ik start uiteraard de game Solo op. Eefje Solo dus, die meteen in een grote open ruimte gedropt wordt met 99 anderen die denken dat ze Kylo Ren zijn, het is de enige verklaring waarom tien mannetjes meteen in de lobby al op me in beginnen te meppen. Het slaat nergens op omdat de interactie in die ruimte in essentie erg beperkt is, maar he.. twintig mannetjes die doen alsof ze elkaar in de ballen meppen is grappiger dan een statisch laadscherm.
De game beginnen doe je uiteraard in het vliegtuig. Samen met de 99 anderen sta je in het ruim van een oude C130 of whatever het ook is, te wachten om te springen richting de map die onder je ligt. De framerate is, pun intended, schokkend om te zien en de textures laden belachelijk traag in. De hele zooi ziet er in essentie uit als een PC-game uit 2005, maar ik stond in elk geval te popelen om uit het ruim te springen richting de wijde wereld onder me. Je ziet de map onder je voorbij glijden, de ene na de andere tegenstander springt en je bepaalt zelf dus wanneer het jou beurt is en waar je min of meer wilt belanden.
Het eerste wat je overvalt wanneer je richting de speelmap afdaalt, dat was bij mij toch het geval, is een gevoel van intimidatie. De map is wel erg groot en rondom zie je in de verte of om je heen tientallen andere parachutes neerdalen. Je weet dat die net als jij enkel hetzelfde doel hebben, als laatste overleven.
Dat overleven is, laat ons daar eerlijk in zijn, geen sinecure. Zeker in de eerste uurtjes ben je vooral druk aan het uitzoeken hoe de controls in elkaar zitten en ontdek je gaandeweg dat je bijvoorbeeld twee keer de linkertrigger moet indrukken om in te zoomen, hoe je items uit je inventory kan gebruiken en ga zo maar door. De meeste knoppen op de controller hebben meerdere functies en die allemaal doorgronden is toch echt wel waar je in het begin van de game het meeste mee gaat worstelen. Ik stoorde me geen moment aan de niet al te spetterende graphics of de wat dippende framerate, het is allemaal gewoon functioneel, maar die controls zijn gewoon wennen. Het is een PC-besturing overgezet naar een controller en zoiets kan gewoon niet zonder slag of stoot gaan. Dat het überhaupt gelukt is en dat het echt wel onder de knie te krijgen valt is al prijzenswaardig op zichzelf.
Nadat je de onvermijdelijke leercurve achter de rug hebt kun je genieten van de essentie van de game, en die is eigenlijk op papier erg simpel: overleef. In de praktijk is dat, en daar kom je al heel snel achter, een ander verhaal. De grote kracht van PUBG zit hem voor mij namelijk in het feit dat alles wat gebeurt in de game zo willekeurig is. Je parachuteert ongewapend in het gebied, probeert zo snel mogelijk huizen in je onmiddellijke omgeving te doorzoeken en hoopt dat je de wapens vind om de tegenstanders de baas te kunnen. Op die manier vond ik in een van mijn eerste potjes een tactische vest en een M-16, maar het potje erna was na meer dan tien huizen van boven tot onder onderzoeken het beste wat ik boven wist te halen een sikkel. Een fucking sikkel!! Sikkels gebruikten ze in de jaren 1900 om het onkruid te widen, ze dienen niet om een battle royale te overleven. En toch! In het potje met mijn machinegeweer werd ik na tien minuutjes spelen doorzeefd omdat ik overmoedig achter een kerel aan ging die ik persé aan gort wilde schieten, terwijl ik nooit had gemerkt dat er nog twee anderen in de buurt waren. Nog 76 overlevenden over. In het potje met de sikkel wist ik dan weer te overleven tot de laatste 18. Mezelf snel voortbewegend van huis naar huis, tot ik een groot veld moest oversteken en zag dat er een in het zwart geklede figuur met een shotgun achter me aan kwam. Ik heb tien minuten kat en muis met die kerel gespeeld, zorgen dat er hooibalen tussen ons in lagen zodat zijn schoten me niet konden raken zodat hij het uiteindelijk gewoon opgaf. Niet slecht voor iemand met een sikkel en tekenend voor de ervaring die PUBG is. Dit soort belevenissen is namelijk waar het om draait in de game.
https://www.youtube.com/watch?v=m0Tnp-3W3z4
Dat je een counter in de hoek van het scherm ziet die mee geeft hoeveel avatars er nog in leven zijn houd je aandacht vast, dat de game muisstil is, zorgt dan weer voor een enerverende sfeer. Je hoort constant geweervuur en ontploffingen in de verte, maar niks is griezeliger dan in een huis dat je doorzoekt plots voetstappen op de trap achter je te horen of luid geweervuur door het raam naast je hoofd. Dan gaat je hart hevig kloppen, geloof me. Het is ook gewoon slim hoe PUBG spelers dwingt om het onvermijdelijke conflict aan te gaan. Je kan uiteraard je ergens even schuil houden, maar het hele potje verstoppertje spelen is een droom die snel aan diggelen wordt geslagen. Om de paar minuten wordt de cirkel op de map waar gespeeld kan worden namelijk kleiner gemaakt. Bevind je jezelf buiten de zone,dan is het game over. Dat betekent dat je als speler dus in beweging moet blijven en dat spelers elkaar uiteraard treffen op de steeds kleiner wordende spelomgeving. Het is een simpel, maar erg doeltreffend gegeven dat voor dynamische gameplay zorgt.
Je kan gaan opperen dat er nog veel werk is aan PUBG op Xbox One. De framerate en engine mogen stukken beter worden en de animaties en krakkemikkige één op één gevechten waarbij spelers gewoon rondjes om elkaar draaien in de hoop dat afgevuurde kogels raak treffen moeten zeker aangepakt worden de komende maanden. Het is een game met duidelijke imperfecties op dit punt, maar tegelijk ook een haast magnetische aantrekkingskracht. Het is een heerlijke tussendoor-game. Het soort spel dat je even opstart wanneer je een vrij uurtje hebt, omdat elk potje weer helemaal anders kan uitpakken en je misschien vandaag het zou kunnen uitzingen tot enige overlever.
Een cijfer gaan we PlayerUnknown’s Battlegrounds nog niet geven, dit is vooralsnog eerder een uitgebreide impressie van een game in ontwikkeling dan een review. In de komende maanden komen er naargelang de omvang van de updates voor de game uiteraard nieuwe impressies om dan uiteindelijk wanneer de game uit early acces komt af te sluiten met een review en een cijfer. Tot dan is PUBG op Xbox One een gebrekkige game, maar wel eentje die nu al heftig om te spelen is.