Pokémon, wie is er niet groot mee geworden? Dat zou zomaar eens een goede slogan kunnen zijn van de Pokémon Let’s Go-games. Zelf behoor ik echt tot de generatie die opgegroeid is met Pokémon. Ik speelde de games op mijn GameBoy en keek de anime op Fox Kids (kleine tip: wil je je niet oud voelen, vraag dan niet aan iemand die later dan 1999 geboren is wat Fox Kids is). Daarna ging ik ook nog buiten spelen en Pokémon-kaarten ruilen met vrienden. Gedurende mijn jeugd bleef ik Pokémon spelen en nu zijn we inmiddels al bij de zevende generatie Pokémon aanbeland. Ik kan al lang niet meer alle 800 Pokémon opnoemen, maar bij de eerste 151 kom ik waarschijnlijk een heel eind. Nintendo gaat volgend jaar de achtste generatie Pokémon naar de Switch brengen, maar nu is het eerst nog even tijd voor die eerste 151 om in de spotlights te staan. Gaan we ze weer allemaal vangen?
Pokémon Let’s Go Eevee en Pikachu (hierna samen: Let’s Go) zijn niet geheel tradionele Pokémon zoals we ze kennen. Tenminste, er zijn wat dingen anders dan dat je normaal gesproken gewend bent van Pokémon. Natuurlijk, je gaat nog steeds van huis af om Pokémon te vangen. Nog altijd wil je alle beestjes vangen en nog altijd wil je Pokémon meester worden door de Gyms en uiteindelijk de Elite Four te verslaan. En ook speelt de game zich deze keer af in Kanto, de regio waar de eerste Pokémon-games zich afspeelden. Voor het grootste gedeelte beleef je ook hetzelfde avontuur wat je deed in Pokémon Red, Blue en Yellow. Zo kom je (ja, spoiler alert, sorry!) Misty en Brock tegen als de eerste twee gymleiders. Toch zijn er ook behoorlijk wat dingen anders.
Allereerst kies je deze keer niet uit de traditionele starters. Geen keuze dus uit Charmander, Bulbasaur of Squirtle. In plaats daarvan kies je bij het kopen van de game al voor een bepaalde versie: de versie met Eevee of de versie met Pikachu. Eevee of Pikachu zal de hele reis bij jou blijven en op je schouder of op je pet mee gaan op avontuur. Overigens zijn beide Pokémon niet exclusief voor de versies: de versie die je koopt bepaalt alleen welke van de twee je buddy is. Je kunt Eevee of Pikachu speciaal aankleden en met deze Pokémon spelen, maar je kunt er ook voor kiezen om vooral niet met deze Pokémon te vechten.
De game heet niet voor niets Pokémon Let’s Go. De game ontleent namelijk ook heel wat aspecten aan Pokémon Go, en dat maakt Let’s Go dan ook behoorlijk anders dan de klassieke Pokémon-games. Niet langer wordt je willekeurig aangevallen door Pokémon wanneer je in het hoge gras loopt. Pokémon lopen nog wel in het hoge gras, maar je ziet ze nu al meteen verschijnen. Je kunt ze dus ontwijken, mocht je dat willen. En kunt ook precies achter die ene Ekans aanrennen die je nog altijd in je Pokédex wilde hebben. Dat is één verschil met de reguliere games.
Een ander verschil zit er in de gevechten met een wilde Pokémon. Of, om wat meer precies te zijn: je vecht niet meer met een wilde Pokémon. Je gaat meteen over tot het vangen. Dat vangen gaat net zoals in Pokémon Go: je ziet een cirkeltje (welke groen, rood of een kleur daar tussenin is, afhankelijk hoe moeilijk de Pokémon te vangen is) en daarbinnen moet je je Pokémon gooien. Wanneer je je Joy-Cons los hebt van de Switch doe je dit met motion-controlls. En hoewel ik het tof vind dat er eens een ander systeem wordt gebruikt, ben ik er niet altijd even fan van. Natuurlijk, het maakt de game wat meer casual: dat is het doel van de game: ook jonge kinderen een Pokémon-ervaring te laten beleven. Het is een originele verandering en dat je zelf kunt bepalen welke Pokémon je wel of niet gaat vangen is ook wel relaxed. Maar toch voelt het soms een beetje onduidelijk en oneerlijk hoeveel Pokéballen je nu moet gebruiken om een bepaalde Pokémon te vangen. Je hebt minder controle over het vangen, en de motion-controlls weken som net niet helemaal lekker. Dat maakt dat ik een stukje controle mis, wat zo nu en dan een beetje frustrerend kan zijn.
Gelukkig wordt dat kleine stuke frustratie goed gemaakt door de fantastische nostalgische trip die Pokémon Let’s Go is. Als je de eerste originele games hebt gespeeld is het werkelijkwaar een feest van herkenning. En ook voor échte Pokémon-fans is er voldoende te doen: buiten het vangen van de Pokémon zijn er voelende traditionele battles uit te vechten zoals je dat normaal gesproken ook doet. Deze gevechten zijn wel iets makkelijker dan normaal heb ik het idee: toch om de iets jongere doelgroep tegemoet te komen. Overigens, wanneer je Pokémon-meester bent geworden, staan er een hoop uitdagingen op je te wachten. Dan krijgen ook die-hard spelers het zwaar voor hun kiezen. Opnieuw: genoeg voor iedereen dus.
Daar komt nog bij dat de game er echt heel erg tof uit ziet. Een kleurrijke wereld heeft altijd al bij Pokémon gepast, maar zo goed heeft Pokémon er nog nooit uitgezien. Ook de soundtrack is natuurlijk lekker herkenbaar. Ik ben dan ook benieuwd wat voor een wereld Game Freak en Nintendo voor ons in petto hebben in de achtste generatie.
Pokémon Let’s Go Pikachu en Eevee zijn zowel voor nieuwkomers als voor veteranen toffe games. Het is een grote nostalgische trip om Kanto opnieuw te bezoeken. Hoewel een aantal dingen hetzelfde zijn, zijn er toch ook wel wat dingen veranderd. De grootste verandering zit in de manier waarop Pokémon gevangen moeten worden. Hoewel ik het waardeer dat er nieuwe dingen worden uitgeprobeerd, zie ik toch liever de traditionele manier van Pokémon vangen. Deze manier voelt soms nog net een tikkeltje frustrerend. Dat past niet helemaal bij de verdere relaxte gameplay. Sommigen zullen wellicht te weinig uitdaging vinden (vooral in de eerste uren van de game), maar persoonlijk vind ik het wel eens lekker om gewoon lekker relaxed op avontuur te gaan in de wereld die mij in mijn jeugd zo bezig hield. Een welkome spin-off in ieder geval, en het zou mij niet verbazen als we over twee jaar Let’s Go Togepi en Pichu (of een andere Gen 2 Pokémon) te zien krijgen.